“In de tijd dat mijn kinderen nog op het basisonderwijs in Landsmeer zaten, was de enige fietsverbinding naar Amsterdam via het lint. Kinderen die naar hun middelbare school in Amsterdam moesten fietsen deden dat niet zonder gevaar. Ik zag de bui al hangen en met nog drie verontruste ouders heb ik jarenlang actie gevoerd voor een veilige fietsverbinding door de weilanden langs de Gouwe naar Amsterdam. Tot in de Raad van State hebben we actie gevoerd en onze actiegroep heeft 10 jaar actie moeten voeren voordat het fietspad er lag: het Amsterdamse pad dat beter het Ank Kaczmarek pad had kunnen heten, de drijvende kracht van onze actiegroep. We vergeten zo vaak zij die ertoe deden te eren in ons dorp.”
Aan het woord is Wiesje Olie, 82 jaar en nog altijd strijdbaar.
Op 2 september 1939 viel Duitsland Polen binnen en werd ik geboren in Tuindorp Oostzaan. Vader was onder de wapenen, moeder was bang en dapper. Tijdens de oorlog met razzia's, bombardementen, schuilkelders en luchtalarm, bracht ik mijn jeugd door in Tuindorp Oostzaan. Als kind was ik het liefst altijd buiten. Landsmeer kende ik van mijn vele fietstochten en het zeilen op de Breek met onze zeilkano. De natuur was mijn huis en is dat nog. Hoewel Nederlands mijn lievelingsvak was ging ik na mijn middelbare schooltijd studeren aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam. Lesgeven leek me leuk en als gymjuf was je tenminste een deel van het jaar buiten. In het laatste jaar van mijn studie brak de dijk van het Noordzeekanaal en Tuindorp Oostzaan stond onder water. Ik hoorde de geagiteerde stemmen van mijn moeder en de buurvrouw en dacht dat het weer oorlog was. Een paar weken later zat ik bij kaarslicht mijn tentamens voor te bereiden.
Eenmaal getrouwd bewoonde ik met echtgenoot 3 jaar een zolderkamer van 3 bij 4 meter in de Amsterdamse Pijp. Bij de kamer ontbrak een toilet, hoewel de hospita wel over een toilet beschikte. Verder ontbrak een wasmachine, waardoor we naar de wasserette in de buurt moesten. En tot slot was er geen douche; daarvoor waren we aangewezen op onze ouders. Hoewel het er erg klein was - je kon als het ware vanuit het bed het theewater opzetten - hadden we voor de gezelligheid twee cavia's. Verder bestond de levende have uit muizen, heel veel muizen, wilde muizen achter het tegelbehang die 's nachts langs muren en plafond liepen en die we levend vingen en in de dakgoot weer vrij lieten.
Na drie jaar kwamen we in aanmerking voor een flat in de Banne Buiksloot.
"Wat baat het de mens, zo hij de hele wereld bezit maar schade lijdt aan zijn eigen ziel". Vrij naar Marcus 8:36-37 was dit de poster die ik in de zestiger jaren achter het raam van onze galerijflat had geplakt. Het was de tijd van PROVO, de kabouterpartij, de studentenopstanden en de bezetting van het Maagdenhuis. Het was een tijd waarin we de suffe en benauwende vijftiger jaren achter ons zouden laten. Het was een tijd van nieuw elan. Het was een tijd waarin we kinderen kregen en een tijd waarin ik hoopte dat het meer zou gaan over het zijn en minder over het hebben. 'Wat baat het de mens' bleef bij mij hangen en vond ik in het gedachtegoed van de PPR met zijn éducation permanente, de mogelijkheid om later in het leven verder te leren. Toen ik in 1978 in Landsmeer kwam wonen werd ik dan ook meteen lid van de PPR Landsmeer met de onvolprezen Cor Visser als raadslid. Ik hielp mee aan het schrijven van delen van het gemeentelijke verkiezingsprogramma zoals het hondenbeleid. Het gemeentebestuur wilde de hondenbelasting verhogen en daar waren wij tegen want dat zou ouderen met een laag inkomen treffen, terwijl voor veel ouderen een hond nou juist kan helpen tegen eenzaamheid. Ook hebben we toen gepleit voor het inrichten/aanwijzen van hondenuitlaatplaatsen. Een quote uit die tijd is: "Als de plantsoenendienst klaagt over drollen in hun gezicht bij het maaien, dan moeten ze de maaier achter de trekker zetten". En toen een herziening van de verordening van de begraafplaats aanbrak hebben we ervoor gepleit dat afbeeldingen van de overledenen op hun graf voortaan toegestaan werden. In de oude verordening was het strikt verboden beeltenissen op het graf te plaatsen. Later werden de PPR en de CPN samen een nieuwe partij: GroenLinks. Dat ging niet zonder slag of stoot: we onderhandelden met de zwaar dogmatische "horizontalen" van de CPN van Landsmeer en Oostzaan. Ik herinner mij een bijeenkomst waar de argwaan van Oostzaanse zijde zo groot was, dat de appeltaart die Ank en ik hadden gebakken om het allemaal wat gezelliger te houden, met argwaan werd bekeken alsof hij vergiftigd was. Met de Oostzaanse CPN is het dan ook nooit wat geworden.
In de tijd dat mijn kinderen nog in het basisonderwijs in Landsmeer zaten, was de enige fietsverbinding naar Amsterdam via het lint. Kinderen die naar hun middelbare school in Amsterdam moesten fietsen deden dat niet zonder gevaar. Ik zag de bui al hangen en met nog drie verontruste ouders heb ik jarenlang actie gevoerd voor een veilige fietsverbinding door de weilanden langs de Gouwe naar Amsterdam. Tot in de Raad van State hebben we actie gevoerd en onze actiegroep heeft 10 jaar actie moeten voeren voordat het fietspad er lag: het Amsterdamse pad dat beter het Ank Kaczmarek pad had kunnen heten, de drijvende kracht van onze actiegroep. We vergeten zo vaak om hen die ertoe deden te eren in ons dorp. Onze kinderen zaten inmiddels al hoog en breed op het voortgezet onderwijs in Amsterdam waar een van mijn kinderen op het lint omver gereden werd door een bus: "mamma ik zag de wielen nog net langs mij rijden".
Als docent bewegingsonderwijs heb ik 42 jaar les gegeven op verschillende scholen. Eerst op een huishoudschool in Zaandam, daarna in het basisonderwijs in Amsterdam Noord. Maar de meeste jaren gaf ik les op wat later het Bredero College heette. (De school is in mijn tijd vier maal van naam veranderd.) De grootste opdracht in mijn vak was voor mij de uitdaging om motorisch minder begaafde kinderen binnen de boot te houden en om ze plezier in bewegen laten ondervinden, zodat ze ook in hun verdere leven niet zouden afhaken. Een aantal jaren was ik bestuurslid van de Werkgroep Bewegingsonderwijs, een landelijke groep van vakdocenten bewegingsonderwijs die nieuwe uitdagende bewegingssituaties ontwikkelden waarin zowel motorisch getalenteerde als motorisch minder begaafde kinderen tot hun recht konden komen. En dus werd het vernederende kiezen voor partijen door ons definitief in de ban gedaan.
Ook het lot van dieren trok ik me aan. In de tijd dat we in de Havezate woonden hebben we een jong gansje gered dat met een gebroken pootje in het nest was achtergelaten op een eilandje in het water achter Stoutenburg. We hebben haar laten opgroeien, eerst in huis, later in de konijnenberg in de tuin en tenslotte vrij langs de Nieuwe Gouw, tot een volwassen gans. Schorre noemden we haar toen ze het piepen verruilde voor gakken.
Door de vondst van een jong egeltje 's winters in mijn tuin raakte ik betrokken bij de egelopvang waar ik daarna jarenlang als vrijwilliger heb gezorgd voor het in gesloten tuinen opvangen, verzorgen en uitzetten van bij de opvang genezen egels.
Terug naar de mensen:
Toen seksueel misbruik en incest in de publiciteit kwamen heb ik mij bekwaamd in het geven van lessen zelfverdediging voor meisjes. Deze lessen heb ik behalve aan volwassen vrouwen en 50+ vrouwen vooral vele jaren gegeven aan de achtste groepers van een aantal basisscholen in Landsmeer. Ik deed dat na schooltijd en voor een kleine vergoeding om het niet te vrijblijvend te laten zijn. Een boekje dat ik gemaakt had met uitleg van de diverse bevrijding- en aanvalstechnieken met foto's van André Ruigrok kreeg elke leerling aan het eind van de cursus mee. In mijn eigen lessen op de - wat toen nog Scholengemeenschap Noord heette - gaf ik de zelfverdedigingslessen in de brugklassen. In deze lessen die bestonden uit een fysiek en een mentaal deel, kwam standaard ook het thema pesten aan de orde. Voor mijn inzet om - tegen alle stromen in - de lessen zelfverdediging voor meisjes te implementeren in de lessen bewegingsonderwijs van mijn school en voor het -onder veel wantrouwen en tegenwerking van de schoolleiding- opzetten van een team van vertrouwenspersonen binnen de school, ontving ik in 1991 de emancipatieprijs van het stadsdeel Amsterdam Noord.
Inmiddels gepensioneerd heb ik aanvankelijk vrijwilligerswerk gedaan op de Montessori basisschool in Landsmeer als overblijf oma en als 'huisfotograaf'. Thans ben ik taalvrijwilliger en help ik statushouders de Nederlandse taal leren en werk te zoeken zodat ze niet meer van de bijstand afhankelijk zijn. Alweer een job om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen.
Wat betreft mijn hobby's: in de loop van de tijd heb ik vele hobby's beoefend als weven, spinnen en wol verven, maar mijn grootste hobby was en is nog steeds het fotograferen.
Dit is wat er binnen mijn bereik is en was. Maar er is nog veel waar ik meer aandacht voor zou willen. Aandacht behoeven zij, die niet aan alles wat zich in onze maatschappij afspeelt kunnen deelnemen, die de taal van onze regeringsleiders niet begrijpen en geen kranten kunnen lezen, en ook zij, die niet de financiën hebben om te kunnen profiteren van de subsidies voor de energietransitie, maar vaak wel in de minst geïsoleerde huizen wonen. Aandacht behoeven ook kinderen die thuis geen hulp bij het maken van hun huiswerk kunnen krijgen en wiens ouder(s) of verzorger(s) geen geld hebben voor bijlessen of huiswerkbegeleiding. Het zou een basisrecht voor kinderen uit bijstandsgezinnen moeten zijn om gratis huiswerkbegeleiding te krijgen, gefaciliteerd door elke gemeente. Aandacht behoeven zij, die ook hier buiten de boot dreigen te vallen.
En ik maak me zorgen; zorgen over hoe we met onze moeder aarde omgaan, over hoe wij haar in al onze kortzichtigheid uitbuiten. Kortom: ik maak me zorgen om een aarde die ons gegeven is, maar die we zo slecht onderhouden. Zorgelijk is het doorgeslagen neoliberalisme en het slagveld van de marktwerking. Zorgelijk is een samenleving waar weinigen veel en velen weinig bezitten.
Gedicht Chris ter Brake
Chris maakte dit gedicht in het kader van een Kunstweekend in de Kantoorboerderij. Thema was ‘Amsterdam dichtbij’. Met 4 andere gedichten hing het in de etalage naast de Jumbo in het Winkelcentrum van Landsmeer.
Dan maar de lucht in/vrij naar Jan van Speyk
Lang geleden toen er geen ringweg te bekennen was
fietste je vrolijk slingerend over de Landsmeerderdijk.
En dat was nádat je onder aan die dijk op het laatste stukje Kadoelen
hard op je pedalen naar boven had getrapt.
Je keek wat rond en zag woonboten, bedrijfjes of soms zelfs Het IJ
allemaal gelijkvloers.
Nu is er bouwactiviteit en bouwactiviteit.
De pont is nauwelijks nog te bereiken zonder bouwverkeer tegen te komen.
Je kijkt omhoog.
Flats. Overal.
Amsterdam Noord gaat de lucht in.
Chris ter Brake